Aan het einde van de niveautest krijgt u een algemene score en details over het bereikte niveau van de afzonderlijk geteste vaardigheden. Die resultaten zijn gebaseerd op het ERK (Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen). Wij hebben ook een niveau A1- toegevoegd voor complete beginners die zonder enige voorkennis hun eerste stappen zetten in de leertaal. Hieronder de beschrijving per niveau (ERK):
- A1 Doorbraak
U bent beginner, maar hebt al een eerste kennismaking met de taal gehad. U kunt heel eenvoudige en bekende woorden herkennen en begrijpen, evenals zinnen met persoonlijke basisinformatie of over alledaagse onderwerpen die te maken hebben met wat u als eerste nodig hebt. U begrijpt een heel beperkt aantal eenvoudige grammaticale structuren die vaak worden gebruikt. U kunt eenvoudige gesprekken, vragen en antwoorden over gebruikelijke en dagelijkse sociale situaties begrijpen. U kunt heel eenvoudige woorden en uitdrukkingen herkennen die betrekking hebben op u of uw gezin en uw directe omgeving wanneer uw gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt.
- A2 Tussenstap
U kunt de kern van informatie begrijpen en herkennen op eenvoudige media uit het dagelijkse leven, zoals menu’s, dienstregelingen, brochures en schriftelijke basiscorrespondentie. U begrijpt eenvoudige grammaticale structuren en voegwoorden die groepen woorden met elkaar verbinden. U begrijpt gesproken woorden en uitdrukkingen en de woordenschat die doorgaans wordt gebruikt om te vertellen over de omgeving, ervaringen en interesses. U kunt sociale basisgesprekken herkennen, zoals het vragen of geven van informatie, het vragen of uitleggen van de weg, zich verontschuldigen, een uitnodiging aannemen of weigeren. U begrijpt de kern van adviezen of ideeën. U kunt vaak gebruikte zinnen en uitdrukkingen begrijpen, de hoofdpunten van eenvoudige en duidelijke verklaringen en berichten uit een sociale en werkgerichte context.
- B1 Drempel
Wanneer de taal duidelijk en standaard is, kunt u de grote lijnen begrijpen als het gaat om bekende onderwerpen en actualiteiten, evenals beschrijvingen van gevoelens, ervaringen en gebeurtenissen.
U kunt geschreven teksten in dagelijkse taal of in verband met uw werk begrijpen, evenals argumentaties en verklaringen over een mening, intentie of plan. U begrijpt de relatie tussen een reeks onderling afhankelijke elementen in verband met ervaringen, gebeurtenissen, intenties en plannen.
U begrijpt een vrij groot aantal woorden en uitdrukkingen in verband met onderwerpen en situaties uit het dagelijkse leven, om u te redden onderweg, op het werk of in sociale relaties. U begrijpt genoeg veel gebruikte uitdrukkingen en zinnen om een mening, instemming en weigering, spijt of andere gevoelens te uiten in een alledaagse, sociale en werkgerichte context.
U begrijpt de hoofdpunten van een helder en algemeen gesprek over bekende of sociale onderwerpen of onderwerpen in verband met uw werk, evenals veel radio- en televisieprogramma’s over actualiteiten of uw interessegebieden wanneer ze relatief langzaam spreken.
- B2 Uitzicht
U begrijpt de complexe ontwikkeling van een duidelijk gestructureerde argumentatie, zowel over abstracte als over concrete onderwerpen en begrijpt bijzondere standpunten of houdingen, evenals technische discussies op gebieden waar u bekend mee bent. U begrijpt artikelen en rapporten over hedendaagse problemen waarin de auteur een bepaalde houding of standpunt aanneemt. U begrijpt relatief complexe grammaticale structuren en de relatie tussen ideeën, ook al wordt die relatie aangeduid door ingewikkelde verbindingswoorden.
U begrijpt een groot aantal woorden en uitdrukkingen, met inbegrip van gangbare idiomatische uitdrukkingen en werkwoorden met voor- of achtervoegsel, bij de meeste algemene onderwerpen en op uw specialisatiegebied. U onderscheidt nuances, taalregisters (formeel/informeel), gevoelens en dankbaarheid in de meeste sociale en werkgerichte situaties. U begrijpt de betekenis van uitdrukkingen van oordeel, rechtvaardiging, overtuiging en argumentatie. U begrijpt het meeste nieuws op de televisie of radio, evenals films en documentaires in standaardtaal. Over het algemeen volgt u gesprekken tussen moedertaalsprekers die duidelijk spreken, ook in een omgeving waar wat lawaai is.
- C1 Effectieve operationele vaardigheid
U bent zelfstandig in de taal. U kunt lange en ingewikkelde gesprekken en teksten begrijpen, evenals impliciete en abstracte of verfijnde nuances. U begrijpt langere en ingewikkelde teksten, waaronder gespecialiseerde artikelen, technische instructies en literaire teksten, ongeacht of deze verband houden met uw interessegebieden en mits u ze opnieuw kunt lezen. Alleen het gebruik van een heel complexe grammaticale structuur zal nog heel af en toe uw begrip van een geschreven tekst in de weg staan. Door uw grote woordenschat over uiteenlopende algemene of werkgerichte onderwerpen of over vrije tijd begrijpt u vrijwel alle geschreven teksten. U herkent verschillende nuances in het uiten van gevoelens, satire, humor, subjectiviteit of objectiviteit en veranderingen in het taalregister in een groot aantal sociaal-taalkundige situaties, zoals het herkennen van verborgen betekenissen, ook in de modernste vormen van schriftelijke communicatie, zoals internetchats en tekstberichten. U kunt een verhandeling van een bepaalde lengte volgen met daarin idiomatische en regionale uitdrukkingen, ook als deze niet duidelijk is gestructureerd en het verband tussen de ideeën impliciet en niet expliciet wordt aangegeven. U begrijpt televisieprogramma's en films zonder veel moeite.
- C2 Beheersing
U beheerst de taal. U begrijpt gemakkelijk vrijwel alles wat u hoort of leest en u onderscheidt de fijnste nuances. U kunt nagenoeg elke vorm van schriftelijke communicatie lezen, met inbegrip van abstracte of structureel of taalkundig complexe teksten zoals handleidingen, specialistische artikelen of literaire werken. U begrijpt alle grammaticale vormen, ook de meest ongebruikelijke vormen die worden gebruikt voor de beschrijving van een bepaald humeur, een zinspeling, een dubbelzinnigheid of een conclusie. U begrijpt met veel gemak alle woordvelden van algemene en specifieke terminologie, evenals het gebruik, ook als dit niet vaak voorkomt, van de meeste idiomatische en bekende uitdrukkingen. U onderscheidt sociaal-taalkundige en sociaal-culturele implicaties van alle taalfuncties, ongeacht de context. U hebt geen probleem met het begrijpen van ongeacht welke vorm van gesproken taal, rechtstreeks of op de radio, ook in het snelle tempo van een moedertaalspreker, mits u de tijd hebt om te wennen aan het accent. U begrijpt, zonder veel moeite non-verbale communicatie en intonatie.